De reeks van de Risale-i Nur bewijst de waarheden van de Qur’an en legt deze uit aan de hand van een positief wetenschappelijk perspectief. Zij verschaft ons op een heldere, beeldende en overtuigende wijze antwoorden op de belangrijkste vragen van de mensheid naar de zin van het bestaan, zoals: “Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Wat is mijn verantwoordelijkheid in deze wereld? Waar komen de schepselen vandaan en waar gaan ze heen? Wat is het wezen, wat is de waarheid van deze schepselen?” De Risale-i Nur beoogt een antwoord op deze vragen te formuleren en als zodanig de zielen en de geesten van de mensen te verlichten.Dat wil zeggen dat er vier fundamentele doelstellingen van de Qur’an zijn: de eenheid van Allah, het profeetschap, de wederopstanding en ‘de rechtvaardigheid en de aanbidding’.
Wanneer de mensheid, als een uitgestrekte karavaan, een lange processie, vanuit de valleien van het verleden vertrekt, de reis aanvangt in de woestijn van het bestaan en het leven, en voortschrijdt naar de hoogten van de toekomst, en zich geplaatst ziet tegenover de tuinen van de toekomst, dan wendt het universum haar gezicht tot haar.Het lijkt alsof de regering van de schepping, de kennis van wijsheid oftewel de filosofie naar de mensheid zendt teneinde de mensen te ondervragen en hun posities te bepalen, wanneer ze vragen stelt als: “O mensheid! Waar kom je vandaan? Waar ga je naar toe? Wat ben je hier aan het doen? Wie is je leider? Wie is je woordvoerder?” Op een keer, tijdens een dergelijke conversatie stond iemand op te midden van de mensheid, zoals ook profeten als hij voordien waren opgestaan, met autoriteit, de heer van de mensheid Mohammed al-Hashimi (saw), en hij sprak met de tong van de Qur’an: “O, filosofie! Wij allen, menselijke wezens, rijzen omhoog vanuit de macht van de Pre-eeuwige Sultan, vanuit de duisternis van het niet-bestaan naar het licht van het bestaan, en wij allen, zonen van Ādam, zijn vertegenwoordigers boven onze broederschepselen wat het dragen van de aan ons toevertrouwde verantwoordelijkheid betreft. We zijn onderweg naar het pad van gelukzaligheid, en in deze wereld houden we ons bezig met de voorbereiding van die gelukzaligheid en met de ontwikkeling van de bekwaamheden, welke ons kapitaal vormen. En ik ben hun meester en hun woordvoerder. Hier bevindt zich een manifest in mijn hand, het woord van de Pre-eeuwige Heerser, de glorieuze Qur’an, waarop het zegel van wonderbaarlijkheid sprankelt en schittert.” Aangezien via de heilige Qur’an de beantwoorder van deze vragen, de verschaffer van de correcte antwoorden niets en niemand minder dan Mohammed de Arabier (saw) is, zodoende begrijpen wij hieruit dat de kern van de Qur’an op de bovenvermelde vier fundamentele doelstellingen berust!
Deze reeks van verhandelingen, die de filosofie van de Qur’an in de twintigste eeuw weergeeft, een fundament geeft, bewijst en verkondigt dat de islamitische beschaving, welke aan de ene zijde technologie, wetenschap en kunst als materieel perspectief en aan de andere zijde geloof en ethiek als spiritueel perspectief in zich herbergt, alle andere beschavingen achter zich zal laten.We kunnen twee soorten tafsir, exegeses, boeken met uitleg, verklaringen en toelichtingen onderscheiden:De eerste soort bestaat uit de standaardexegeses waarbij en waarin men betekenissen van de formuleringen, de woorden en de beelden en de zinnen van de Qur’an kan aantreffen. Deze benaderingswijze wordt ook wel ‘de interpretatie met betrekking tot de woorden van de Qur’an’ genoemd’. Hierbij zijn twee nevensoorten aanwijsbaar.De eerste nevensoort bestaat uit interpretaties met betrekking tot ‘riwaya’ (overlevering). Deze interpretaties steunen en baseren zich op de verzen van de heilige Qur’an, de soenna van de boodschapper van Allah (saw), de werken van de metgezellen van de profeet en die van hun opvolgers. De tafsiruitgave van Ibn Jarir at-Tabari, Djami’ al-bayan fi tafsir al-Qur’an, en die van Ibn Kathir, Tafsir al-Qur’an al-Azim, vormen twee voorbeelden van deze soort tafsir.De tweede nevensoort bestaat uit interpretaties met betrekking tot ‘diraya’ (wijsheid). Deze interpretaties steunen en baseren zich niet alleen op overleveringen, maar tevens op redenering en op de wijsheid om een ‘oordeel te kunnen vellen’. De tafsiruitgave van Zamakhshari, al-Kashshaf, en de monumentale uitgave van Fakhr ad-Din ar-Razi, Tafsîr al-Kabîr, vormen twee voorbeelden van deze soort tafsir.
De tweede soort tafsir boeken is die van exegeses waarbij en waarin de waarheden van de Qur’an ten opzichte van het geloof met onweerlegbare bewijzen worden uiteengezet en aangetoond. Deze soort wordt ook wel de ‘manawie’, de spirituele tafsir genoemd. De werk van Imām al-Ghazali, İhyâu Ulûm ad-Din, en van Imām Rabbānī, Maktubat, worden tot deze categorie tafsirboeken gerekend. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld van deze tafsircategorie is de reeks van de Risale-i Nur, van de islamitische geleerde Bediuzzaman Said Nursi; deze reeks bevat in totaal honderddertig traktaten. Het boek ‘de Woorden’ vormt de eerste en de meest belangrijke pijler van de vier grondpijlers van deze reeks: de Woorden, de Brieven, de Flitsen en de Stralen.Risale-i Nur is een weergaloze ‘manawie’ tafsir, die de filosofen tot nadenken stemt en tenslotte tot zwijgen brengt. Risale-i Nur legt, met haar subjectieve perspectief, op een rationele en logisch-objectieve wijze de waarheden van ons heilige boek Qur’an uit, een boek dat miljoenen mensen al veertien eeuwen heeft begeleid en geleid.
De vertaling van Sözler, de Woorden, waarvan wij hier het genoegen hebben haar te presenteren en te introduceren in de Nederlandse taal, vormt een interpretatie van de lichtgevende verzen van de Qur’an. Het boek is, met de geloofswaarheden en met de waarheden van tawhid, een met bewijzen ondersteunde tafsiruitgave, toegankelijk en begrijpelijk voor iedere laag van een bevolking. Vanuit een positieve wetenschappelijke benadering kan het boek ongelovigen tot nadenken aanzetten en zelfs overtuigen, kan het iedereen aanspreken en zelfs de meest verstarde, eigenwijze filosofen tot zwijgen brengen.Risale-i Nur beantwoordt de meest vitale vragen ten aanzien van de islam en in het bijzonder ten aanzien van het geloof. Het boek legt de niveaus van geloven uit, vanuit het atoom tot en met de zon, en het bewijst de eenheid van Allah en de waarheid, de oprechtheid van het profeetschap. Het boek behandelt alle kwesties betreffende geloof de waardigheid van geloof, vanaf de lagen van de hemel en de aarde, vanaf het onderwerp engelen en de geesten, vanaf de waarheid van de tijd tot en met het bestaan van het hiernamaals, de wederopstanding, het paradijs en de hel, tot en met de werkelijkheid van de dood, de bron van de eeuwige gelukzaligheid en de eeuwige bestraffing. En het boek behandelt deze kwesties via bewijsvoering en argumentatie, via een logische benaderingswijze en een wetenschappelijke onderbouwing.
Risale-i Nur manifesteert zich als een meesterwerk, dat zowel ons verstand als ons hart met getuigenissen, verlichtingen en bewijzen overtuigt.
Volgens Bediuzzaman bestaan er twee boeken van Allah de Verhevene.Het eerste is het boek der schepping, dat een manifestatie van de eigenschappen van ‘takwin’ (het scheppen van Allah) en ‘qudrah’ (de macht van Allah) is. De oordelen van dit boek, oftewel de wetten welke overal in het universum gelden, worden ‘sharia at-takwiniyya’ genoemd. Echter, de ongelovigen hebben deze wetten ten onrechte ‘de natuurwetten’ genoemd.Het tweede boek is de Edele Qur’an, een begrip afkomstig uit de eigenschap ‘kalam’ (het spreken van Allah). Dit tweede boek is als het ware een ware interpretatie van het eerste boek, hetgeen inhoudt dat de Qur’an de interpretatie van het boek der schepping vormt. Vanwege die omstandigheid kunnen er dus geen controverses bestaan tussen deze twee boeken. Alle wetenschappen die het boek van de schepping interpreteren met behulp van openbaring en redenering kunnen geen contrasten vinden of onoverbrugbare controverses tegenkomen met (de oordelen van) de Qur’an. In ‘de Woorden’ wordt deze waarheid bevestigd door middel van vele voorbeelden uit de Qur’an.
Volgens Bediuzzaman Said Nursi dient, indien het verstand en overleveringen met elkaar botsen, het verstand als basis genomen te worden, en dienen overleveringen geïnterpreteerd te worden. Echter, dat verstand dient dan wel een hoge autoriteit te bezitten in de betreffende discipline. En hetgeen ons van de rust van deze wereld, hetgeen de ongelovigen van de gelukzaligheid van het hiernamaals heeft beroofd en hetgeen de zon van de islam doet verduisteren, is de gedachte dat er tegenstellingen tussen de waarheden van de Qur’an en de waarheden van de wetenschappen zijn ontstaan en zouden bestaan. Hoe kan een slaaf ten aanzien van zijn heer, een dienaar ten aanzien van zijn leider en een kind ten aanzien van zijn vader een opposant of zelfs een vijand zijn? Immers, de islam is de heer en de meester van de wetenschappen, de leider en de vader van de ware kennis! Omwille daarvan behandelt Bediuzzaman in zijn traktaat Het Vijfentwintigste Woord – Verhandeling over de wonderen van de Qur’an – die verzen welke door de ongelovigen worden bekritiseerd. Hij toont daarin aan dat er geen enkel woord, geen enkele zin of geen enkele letter in de Qur’an staat die in tegenspraak met het verstand, met de wetenschap of met logische redenering kan verkeren. En hij toont ook aan dat er in zulke verzen wonderbaarlijkheden met betrekking tot wetenschappen, logische redenering en de schepping kunnen bestaan.
Bedankt voor het abonneren
Deze e-mail is al geregistreerd!